De geschiedenis van de quilt
De geschiedenis van de quilt gaat al heel ver terug. De oudste quilt die is gevonden, dateert uit de Romeinse tijd. De oudste quilt in Nederland is een poppendeken uit 1680. In de negentiende eeuw namen emigranten uit Europa de quilttechnieken mee naar Amerika, waar de quilt heel populair werd. Meisjes leerden het quilten al op jonge leeftijd. Voor iedere speciale gelegenheid, zoals een bruiloft of een geboorte, werd een quilt gemaakt. Door symbolen in quilts te verwerken, konden vrouwen hun mening geven over allerlei maatschappelijke gebeurtenissen. Net als merklappen kregen quilts hierdoor een historische waarde.
In 1924 was de eerste quilttentoonstelling in New York. In Europa was de quilt minder populair. Vanaf ongeveer 1950 zijn textielkunstenaars gaan experimenteren en zijn de artquilts ontstaan, waar ook textielvreemde materialen in verwerkt worden. In de loop der jaren ontstond er bij kunsthistorici grote belangstelling voor quilts en dan met name voor de quilts van de Amish. Deze laatste vertoonden namelijk veel overeenkomst met de toenmalige moderne kunst. Het zou tot de jaren zeventig duren voordat patchwork en quilten in Europa weer populair werden bij het grote publiek. Een belangrijke impuls was de quilttentoonstelling van 1971 in New York. Deze tentoonstelling is later naar Parijs en Amsterdam gegaan en zorgde voor veel publiciteit. Zo ontstond er bij het grote publiek weer belangstelling voor patchwork en quilten.
De tweede grote impuls kwam in 1976, tijdens de viering van het tweehonderdjarige onafhankelijkheidsfeest. Er werd tijdens dat feest veel aandacht besteed aan oude ambachten en tradities. Hierdoor kwamen patchwork en quilten ook weer in de belangstelling te staan. Veel mensen herinnerden zich nog de betekenis van patchwork en quilten uit hun jeugd. Er ontstonden quiltclubs, verenigingen, quiltwinkels en congressen.
Zie voor meer informatie over quilten ook Wikipedia.